Eem (uit)gegraven van Koppelpoort tot de Melm; voordien overlading van vracht op/van kleine schepen bij de Melm

Uit Tijdbalk Amersfoort
Versie door Jan Lodewijks (overleg | bijdragen) op 26 sep 2024 om 10:16
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

tot 800 800-900 900-1000 1000-1100 1100-1200 1200-1300 1300-1400 1400-1500 1500-1600 1600-1700 1700-1800 1800-1900 1900-2000 vanaf 2000

1555


Onderwerp(en)

Bron(nen)

Gebeurtenis

Deze uitgraving werd gedaan op bevel (gedateerd 6 juni 1555) van keizer Karel V; bron: Rootselaar, blz. 16. Het eerste deel betreft de Nieuwe Eem, die ca. 1300, samen met het Spui, al was gegraven tot de Drie sluizen (zie voor de locatie de hyperlink "Hoogland 1868").

In het Middelnederlands betekende melm: droge aarde, stof of molm. Opmerkelijk is, dat de naam (De) Melm op meer plaatsen in Nederland voorkomt/voorkwam en dan meestal op slechte of minderwaardige zandgronden [b.v. in Veenendaal, bron: Jaarboek Flehite 2006 (blz. 105), in Renswoude, bron: hyperlink "Renswoude 1865" en in Kampen, bij Apeldoorn en Ter Apel, bron: Heupers blz. 20]. Zie ook E. Wolleswinkel - De Melm Familiekroniek Rond Een Boerderij Te Renswoude Privé-uitgave 2006, 134 pag.


Bij de Melm werden, bij aankomst uit zee, goederen vanuit grotere schepen overgeladen op kleinere, om vervolgens in de richting Amersfoort verder te worden vervoerd. Mogelijk dat Koggeschepen vanuit zee tot de Melm voeren. Heupers noemt (blz. 18) de smakschepen en de gewone Zwolsche en Amersfoorder beurtschepen die werden gebruikt voor de vrachtvaart op de Eem. Voor de scheepstypen zoek onder hyperlink "Schepen".

De vaart op de Eem van/naar de Zuiderzee viel sinds einde 15e eeuw, zie hyperlink "Admiraliteit" (2), onder het Admiraliteitscollege Amsterdam (o.a. innen van convooien en licenten= in- en uitvoerrechten)

Zie voor locatie Melm, bij hyperlink "Kaartencollectie", onder de zoekterm "Roy" en bij hyperlink "Melm" zoeken op Melm. Bij hyperlink "Soest 1868" zijn op de kaart de Kleine en de Oude Melm aangegeven.

Heupers onderscheidt in zijn artikel (1964) twee melmen, de Kleine of Nieuwe Melm en de Grote of Oude Melm.

Hovy noemt in zijn artikel (1968) drie locaties Melm:

  • de Eerste Melm tegenover Hogehorst
  • de Kleine Melm tegenover Cragtwijck
  • de Grote Melm of Oude Melm tegenover de Slaagsepolder bij Hamelenberg

Hij betoogt verder dat Heupers de Eerste Melm over het hoofd heeft gezien.

In het Jaarboek Flehite 2008 is door Jan H. Lodewijks aangetoond dat Hovy ten onrechte drie Melmen onderscheidde.

Er bestaan (en bestonden) twee melmen op de linkeroever van de Eem bij Soest:

  1. de Eerste, of ook genoemd Klein(e) of Nieuwe Melm
  2. de Grote of Oude Melm

De plaatsaanduiding "tegenover Cragtwijck" resp. "tegenover Hogehorst" is voor de Eerste / Klein(e) / Nieuwe Melm dezelfde.

Het jaagpad (dateert van omstreeks 1551) liep van Amersfoort aan de westoever van de Eem tot aan de Grote Melm. Daar vervolgde het jaagpad aan de oostzijde van de Eem tot aan de riviermonding in zee. Volgens Hovy (blz. 71, 74 en 75) werden een of twee paarden met een veerpont bij de Grote Melm overgezet. Het eigendom en de exploitatie van deze pont ("praem", "schouwe" of "'t schuitje") was tot 1929 voor rekening van Amersfoort. In 1929 droeg de Raad van Amersfoort alle waterstaatswerken, met de pontveren, over aan de Provinciale Waterstaat, met uitzondering van het veer bij de Grote Melm, dat in 1930 door de gemeente Soest werd overgenomen (Hovy, 73). Amersfoort betaalde voor het recht van overgang van het trekpad/jaagpad een jaarlijks bedrag aan de eigenaren van de grond (Hovy, 76).

Het particuliere voetveer aan de Kleine Melm is opgeheven op 1 november 1968 (bron: Archief Eemland, Toegangsnr. 0911 Gemeentebestuur Soest 1928-1975; inv. nr. 2305).

Er zijn waarschijnlijk op drie plaatsen pontveren bij "De Melm" geweest. De Grote Historische Atlas van Nederland, deel I West-Nederland 1839-1859 van Wolters Noordhoff (1990), noemt op de bladen 48 en 49 drie pontveren: bij de Grote Melm, bij Krachtwijk en bij Hogerhorst. Wanneer de andere veren uit de vaart zijn genomen, is (tot nu toe) onbekend.

De bronnen/literatuur [o.a. geciteerd bij Van Bemmel (807, 809), Van Rootselaar (12, 16 en 68), Hovy en Heupers] noemen de volgende namen voor "De Melm": melm, mellem, mellum, mullum en melluen.

A.J. van der Aa spreekt in zijn "Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden" (1846) deel 7, blz. 817, (herduk 1978) van: "Melmen (De), streekland in Eemland, prov. Utrecht, gem. Soest; palende N.O. aan de Eem".

Zie voor De Melm ook bij 1457 en 1618.


Link(s):