Opheffing van de gilden bij Koninklijk Besluit, bezittingen vervielen aan de stadsbesturen

Uit Tijdbalk Amersfoort
Ga naar:navigatie, zoeken

tot 800 800-900 900-1000 1000-1100 1100-1200 1200-1300 1300-1400 1400-1500 1500-1600 1600-1700 1700-1800 1800-1900 1900-2000 vanaf 2000

1818


Onderwerp(en)

Bron(nen)

Gebeurtenis

De bezittingen werden in archieven bewaard; in Amersfoort o.a. de puntboeken.

De wettelijke opheffing/afschaffing van het gildewezen dateert reeds van het einde van de oude Republiek in 1795. Gilden waren in strijd met de verkondigde vrijheid van beroep en bedrijf. Afschaffing volgde na herhaaldelijk debat in 1798 en 1808 en werd bevestigd door Koning Willem I in 1818.

Het 53e artikel van Algemene Beginselen en Burgerlijke en Staatkundige Grondregels van de Staatsregeling van 1798 bepaalde dat alle gilden, corporaties of broederschappen van neringen, ambachten en fabrieken moesten worden opgeheven, en gaf iedere burger het recht een bedrijf op te richten (zie ook hyperlink "Grondwetten" en vervolgens bij Grondwet/Staatsregeling 1798, art. 53).

Op 17/10/1798 werden in Amersfoort de gilden ontbonden door een publicatie van het gemeentebestuur in opdracht van het Uitvoerend Bewind der Bataafse Republiek. Het laatste gilde dat in Amersfoort werd opgeheven was het gruttersgilde (bron: Rootselaar).

Halbertsma spreekt van "De opheffing der gilden kreeg bij koninklijk besluit in 1808 tenslotte definitief haar beslag." Hij doelt dan mogelijk op het debat van 1808.

Voor informatie over de Amersfoortse Puntboeken, zie de betreffende hyperlink.


Link(s):