Brontekst bekijken van Het gedicht "De Nachtegael van Amisfort", zou door Vondel zijn geschreven op Randenbroek

{{Kenmerk
|kenmerk=geen
}}
{{Gebeurtenis
|van=1657
|rubrieken={{Rubrieken
|rubriek=Cultuur
}}{{Rubrieken
|rubriek=Randenbroek
}}
|bronnen={{Bronnen
|bron=Zeven eeuwen Amersfoort
|pagina=blz. 130
}}
}}
<pre>
De Nachtegael van Amisfort. 
Hic ver assiduum, atque alienis mensibus aestas.
(vert.: Hier heeft men een voortdurende lente en een zomer, ook in de ongewone maanden)

Schoon Uitrecht eertijts praelde op 's Bisschops staf en myter 
En stoel en hoogen Dom, noch wil ick AMISFORT,  
Van Grooter waert benijt, verheffen op mijn cyter,  
Als rechte hant van 't Sticht, in zegen noit verkort. 
Wie haeren oirsprong zoeckt, spring' zevenhondert jaeren, 
Min vijftigh jaer, te rugge, en kuss' den eersten steen,  
Daer veele steenen tot een' stadt en muur vergaeren, 
Op 't nachtegaels gezangk, het welck de bouwheer scheen.
Etc, etc, 
</pre>
zie verder de originele tekst onder hyperlink "Vondel"


Link(s):
* [http://www.dbnl.org/tekst/vond001dewe08/vond001dewe08_0198.htm Vondel]